In de strijd om de kiezersgunst staat mobiliteit hoog op de agenda. In deze tweede aflevering van onze verkiezingsserie duiken we dieper in de verkiezingsprogramma's om helder te krijgen waar de partijen staan op CO₂-reductiedoelen in relatie tot mobiliteit. We analyseren hun standpunten op de volgende kerngebieden: (1) de uitfasering van fossiele auto's en de overgang naar elektrisch rijden, en (2) beleidsinstrumenten voor CO₂-sturing.
CO₂-reductiedoelen: huidige stand van zaken
Europa heeft ambitieuze klimaatdoelen geformuleerd: vanaf 2035 mogen er geen nieuwe auto’s met verbrandingsmotoren meer worden verkocht. Daarbovenop werkt Nederland momenteel met eigen doelstellingen en stimuleringsmaatregelen voor het vergroenen van (zakelijk) vervoer. Denk aan de Wet Personenmobiliteit (WPM), die organisaties met 100+ medewerkers verplicht om te rapporteren over hun CO₂-uitstoot. Overigens is er een wetsvoorstel ingediend om de rapportagegrens te verhogen naar 250+ medewerkers.
Waar staan de partijen nu?
De standpunten binnen de Nederlandse politiek lopen uiteen van ambitieuze versnelling tot volledige afwijzing van Europese klimaatdoelen. Een overzicht.
Uitgesproken voorstanders van (versnelde) CO₂-reductie
GroenLinks-PvdA1 toont zich ambitieus en wil vanaf 2030 alleen nog de verkoop van elektrische voertuigen toestaan – vijf jaar eerder dan de Europese richtlijn voorschrijft. De leasesector moet volgens de partij nog eerder omschakelen naar 100% elektrische auto’s. Daarnaast zet ze in op meer gebruik van fietsen, openbaar vervoer en deelmobiliteit.
Volt2 steunt net als GroenLinks-PvdA een verkoopverbod op fossiele brandstofmotoren vanaf 2030. De partij met een uitgesproken Europese signatuur wil auto’s daarnaast belasten door de BPM te heffen met een CO₂-grondslag, waarbij ook de uitstoot en grondstoffen die nodig zijn om de auto te vervaardigen worden meegenomen.
Partij voor de Dieren3 pleit ook voor volledig duurzame mobiliteit in 2030, maar dan vooral door het verminderen van autobezit. Het een-op-een vervangen van alle auto’s door elektrische voertuigen (bestelauto’s niet uitgezonderd) legt volgens de partij te veel beslag op wereldwijde grondstoffen. In plaats daarvan investeert ze liever in het ov en het fiscaal aantrekkelijker maken van deelmobiliteit.
D664 neemt in tegenstelling tot eerdergenoemde partijen geen expliciet standpunt in over een vervroegd verbod op fossiele voertuigen, maar zet wél in op andere maatregelen om CO₂-uitstoot in het verkeer te verminderen. Rekeningrijden wordt gezien als effectief instrument om de transitie naar elektrisch rijden te versnellen. In het stimuleren van deelmobiliteit vindt D66 zijn gelijke in GroenLinks-PvdA en Partij voor de Dieren.
Gematigd/ambivalent tegenover het onderwerp
VVD5 houdt zich op de vlakte over concrete CO₂-doelen. De partij wil dat elektrisch rijden voor iedereen mogelijk wordt en zet zich in voor betaalbaarheid. Voor dit doel onderzoekt ze een andere invulling van de motorrijtuigenbelasting (mrb). Ook kijkt ze naar verbetering van de Nederlandse laadinfrastructuur. Voor mensen zonder laadpaal(mogelijkheid) thuis bieden collectieve of coöperatieve wijkoplossingen uitkomst, aldus de leverancier van voormalig premier Rutte (2010-2023).
NSC6 benadrukt dat de auto betaalbaar moet blijven, omdat er op het platteland vaak geen alternatief is. De partij wil wel investeren in hoogfrequent openbaar vervoer van en naar grotere steden, wat per reizigerssaldo moet leiden tot een lagere CO₂-uitstoot. Daar staat tegenover dat de NSC de Wet Personenmobiliteit wil schrappen omwille van de regeldruk.
CDA7 noemt in haar verkiezingsprogramma niets concreets over CO₂-reductiedoelen. Wel wordt er gesproken over een spitsheffing, wat onder meer bij moet dragen aan een schonere lucht. De partij laat daarbij echter in het midden of ze doelt op fijnstof, CO₂-uitstoot of een combinatie.
ChristenUnie8 focust op de fiets als aantrekkelijker alternatief voor de auto door jaarlijks 200 miljoen euro te investeren in verkeersveiligheid en fietsinfrastructuur. Hoewel zij CO₂-reductie niet expliciet noemt als doel, is dit wel het logische gevolg van haar beleid.
SGP9 neemt een pragmatische houding aan: zakelijke leaserijders moeten kiezen voor een emissieloze auto of een zuinige hybride, rekening houdend met uitdagingen rondom netaansluitingen voor laadpalen. Elektrisch rijden mag volgens de partij niet benadeeld worden ten opzichte van fossiele brandstoffen. Verder wil ze ov-gebruik stimuleren door betaalbare tickets en betere overstappunten.
SP10 steunt de Europese verplichting dat alle nieuwe auto’s uiterlijk in 2035 emissievrij zijn, maar benadrukt dat autorijden betaalbaar moet blijven waar alternatieven ontbreken. Wel wil ze het mkb ondersteunen bij het verduurzamen van bedrijfswagens en ondersteuning bieden aan iedereen die wil overstappen op een schonere auto. In welke vorm, laat zij in midden.
BBB11 erkent de complexe afweging tussen bereikbaarheid en duurzaamheid, waarbij ze geen uitgesproken standpunt inneemt over de toekomst van autogebruik. Wel wordt benadrukt dat mobiliteit, vooral in landelijke gebieden, gewaarborgd moet blijven.
DENK12 neemt een ambivalente houding aan: ze wil de maximumsnelheid op snelwegen weer verhogen naar 130 km/u, maar tegelijkertijd investeren in ov voor een betere dienstregeling. Het effect op de totale CO₂-uitstoot vlakt hierdoor enigszins uit.
Tegenstanders van CO₂-reductiedoelen
PVV13 is de felste tegenstander en bestempelt elk CO₂-beleid als “CO₂-flauwekul”. De partij is tegen elk verbod op de nieuwverkoop van brandstofauto’s en wil elektrisch rijden “nooit en te nimmer” verplichten. Bovendien wil de partij de maximumsnelheid op snelwegen verhogen naar 140 km/u waar dat veilig kan – een maatregel die haaks staat op CO₂-reductie.
JA2114 steunt het vanuit Brussel afgekondigde verkoopverbod van brandstofauto’s per 2035 ook niet. Ze ziet het als een dwangmaatregel om berijders richting elektrisch rijden te bewegen. Zelfbeschikkingsrecht weegt volgens de partij het zwaarst.
Forum voor Democratie15 wijst CO₂-reductiedoelen volledig af. FVD rept nergens over het stimuleren of ontmoedigen van elektrische voertuigen, maar ziet elektrificatie van de energievoorziening in brede zin als problematisch vanwege “de instabiliteit van het energienet”.
En stemmend Nederland?
De verkiezingsuitslag zal (mede)bepalend zijn voor de snelheid waarmee Nederland de mobiliteitstransitie doorvoert. Voorstanders willen het tempo opvoeren en Nederland als koploper positioneren. Tegenstanders vrezen voor de betaalbaarheid en toegankelijkheid van mobiliteit. En een minstens zo grote groep partijen zoekt bovenal naar pragmatische oplossingen, waarbij zowel duurzaamheid als betaalbaarheid worden gewaarborgd.
Voor fleetmanagers geldt: bereid je voor op verschillende scenario’s om voorspelbaarheid te creëren voor je organisatie. Onze mobiliteitsexperts ondersteunen je daar graag bij!
Meer weten? Eerder vergeleken we de partijen rondom het thema rekeningrijden.
Bronnen:
- Groenlinks-PvdA verkiezingsprogramma (pagina 65-66)
- Volt verkiezingsprogramma (pagina 28-30)
- Partij voor de Dieren verkiezingsprogramma (pagina 103-104)
- D66 verkiezingsprogramma (pagina 24)
- VVD verkiezingsprogramma (pagina 24)
- NSC verkiezingsprogramma (pagina 50, 75)
- CDA verkiezingsprogramma
- ChristenUnie verkiezingsprogramma (pagina 26)
- SGP verkiezingsprogramma (pagina 91)
- SP verkiezingsprogramma (pagina 40-41)
- BBB verkiezingsprogramma (pagina 82)
- DENK verkiezingsprogramma (pagina 45)
- PVV verkiezingsprogramma (pagina 20, 36-37)
- JA21 verkiezingsprogramma (pagina 34)
- FVD verkiezingsprogramma (pagina 16)